1.  Hepatitis C: De meest relevante punten

  • De tekst is een aanvulling op de NHG standaarden ‘virushepatitis en andere leveraandoeningen’.
  • In ontwikkelingslanden is de belangrijkste risicofactor voor het oplopen van Hepatitis C virus (HCV) infectie het ondergaan van onveilige medische handelingen.
  • Chronische HCV infectie geeft een hoog risico op levercirrose, leverfalen of carcinoom; co-infectie met HIV, hepatitis B of schistosomiasis kan dit proces versnellen.
  • Een doorgemaakte of behandelde infectie beschermt niet tegen re-infectie
  • Verwijs alle patiënten met hepatitis C: behandeling is geïndiceerd om cirrose en levercelcarcinoom te voorkomen.
  • Screen migranten uit hoog risicogebieden actief
  • Wereldwijd 130-150 miljoen chronische dragers.
  • In Nederland ongeveer 28.000 chronische dragers.
  • De prevalentie is <1,5% in de meeste Westerse landen. In verschillende landen in Oost-Europa, Afrika en Azië is de prevalentie hoger (>1.5%) met een opvallend hoge prevalentie (10%) in Egypte: zie CDC: hepatitis-c.
  • Men schat dat in Nederland ongeveer 50% van de HCV infecties voorkomt bij eerste-generatie-migranten, zie RIVM: besmettelijkheid.
  • Overdracht van HCV geschiedt voornamelijk door direct bloed-bloedcontact.
  • Voor migranten uit Afrika, Egypte en Azië vormen onveilige medische handelingen de belangrijkste transmissieroute: injectie van medicatie (hergebruik van naalden), bloedtransfusies en niet steriele medische ingrepen.
  • Het risico op perinatale transmissie wordt geschat op 5% (0-25%).
  • Het risico op overdracht van HCV via seksueel contact is klein, maar neemt toe bij co-infectie met HIV of lymfegranuloma venerum.
  • Acute HCV infectie verloopt in 80% asymptomatisch, presentatie bij de overige patiënten is doorgaans mild: vermoeidheid, griepachtige symptomen, misselijkheid, braken, donkere urine en/of verkleurde ontlasting en pijn rechts bovenin de buik. Slechts 10% van de patiënten heeft icterus.
  • Bij 80% van de geïnfecteerde patiënten ontstaat een chronische infectie, deze chronische infectie verloopt vaak asymptomatisch of gaat gepaard met moeheid.
  • Chronische HCV infectie wordt in 10 – 20% gecompliceerd door cirrose binnen 20 jaar na infectie, een deel van deze patiënten ontwikkelt een hepatocellulair carcinoom.
  • Het risico op een chronische infectie neemt toe bij co-infectie met HIV ofHepatitis B. In Egypte is ook co-infectie met schistosomiasis een bekende risicofactor voor een ernstiger beloop.

Zie NHG standaard ‘virushepatitis en andere leveraandoeningen’.

Voor migranten zijn de volgende zaken extra relevant:

  • Screening op HCV infectie is gewenst bij migranten uit hoog-endemische gebieden.
  • Bij immuungecompromitteerde patiënten (o.a. patiënten met HIV), is de HCV antistoftest minder sensitief, bepaling van HCV-RNA met PCR is noodzakelijk.
  • Verwijs alle patiënten met hepatitis C naar een hepatitisbehandelcentrum, ook als eerdere behandeling niet effectief was (Hepatitis behandelcentra nederland).

hepatitis C, HCV, levercirrose, hepatocellulair carcinoom