Welke gevolgen heeft het VWS besluit om de tolk- en vertaaldiensten niet langer te vergoeden? Pharos voerde een quickscan uit onder ggz-instellingen, jeugdzorg, ziekenhuizen en huisartsenpraktijken. Ook de signalen binnengekomen bij de KNMG/LHV zijn meegenomen.

De resultaten zijn eind februari 2012 besproken in het Platform Tolk- en Vertaaldiensten (ggz-instellingen, ziekenhuizen, KNMG, LHV, andere huisartsenvertegenwoordigers en kenniscentra).

Hieronder een samenvatting van de voornaamste bevindingen uit de quickscan.

Maatregelen:

  • Veel zorgaanbieders, met name ziekenhuizen en gespecialiseerde ggz-instellingen, betalen de tolk- en vertaaldiensten zelf. Zij hebben contracten afgesloten met TVCN of zetten bijvoorbeeld zzp-ers in.
  • Een deel van de instellingen zet allochtone medewerkers of studenten in.
  • Sommige ggz-instellingen passen hun aanbod aan: bijvoorbeeld eerder doorverwijzen naar specialistische zorg of bepaalde behandelingen, zoals dag-klinische behandelingen, niet meer aanbieden.
  • ‘Kleinere’ zorgaanbieders, zoals huisartsenpraktijken en een aantal ggz-instellingen, betalen de kosten voor tolkdiensten niet zelf. Voor 850 huisartsenpraktijken in achterstandswijken wordt mogelijk een tijdelijke regeling met achterstandsfondsen getroffen. De overige praktijken vallen hier niet onder.
  • Enkele huisartsenpraktijken hebben hun cliënten schriftelijk geïnformeerd dat zij tolkkosten óf zelf moeten betalen óf een informele tolk moeten meenemen.

Signalen

  • Door de inzet van informele of semi-professionele tolken zijn meerdere consulten nodig om tot een juiste diagnose te komen.
  • Het matchen van allochtone medewerkers (of studenten) met de taalgroep van patiënten is tijdsintensief.
  • In de jeugdzorg en in de ggz is de inzet van informele tolken of semiprofessionele tolken extra gevoelig. Dit zet de hulpverlening onder druk.
  • In sommige gevallen moet de hulpverlener ‘nee’ verkopen en krijgt iemand geen hulp.